Wat is een vlinder

 Vlinders zijn prachtige, vliegende insecten met grote, opvallende vleugels. Zoals alle insecten hebben ze 6 gelede poten, 3 lichaamsdelen, antennes, samengestelde ogen en een uitwendig skelet.De 3 lichaamsdelen zijn kop, thorax (borststuk) en darmsectie (het achterste gedeelte). Het lichaam van een vlinder is bedekt met kleine, gevoelige haartjes. De vier vleugels en de zes poten van de vlinder zitten vast aan de thorax. De thorax bevat spieren waarmee de poten en vleugels bewogen kunnen worden. 

Vliegen 

Vlinders zijn uitstekende vliegers. Ze hebben twee paar grote vleugels die bedekt zijn met kleurrijke, regenboogachtige vlakken, in overlappende rijen. Lepidoptera (vlinders en motten) zijn de enige insecten met grote vleugels. Deze vleugels zijn bevestigd aan het middenlijf van de vlinder.    De bloedvaten voorzien de tere vleugels van voedselrijk bloed.
Vlinders kunnen alleen vliegen als hun lichaamstemperatuur rond de18°C komt. Daarom zonnebaden vlinders bij koud weer om zichzelf op te warmen.

Als vlinders ouder worden, worden de kleuren van de vleugels fletser en gaan de vleugels rafelen.
De snelheid waarmee vlindersoorten kunnen vliegen varieert nogal (de giftige soorten zijn trager dan de niet-giftige). De snelste vlinders kunnen maar liefst 45 km/uur halen, zoals de Monarchvlinder. Langzame vlinders kunnen hooguit 7 of 8 km/uur halen. 

Levenscyclus van een vlinder

Vlinders en motten ondergaan een complete metamorfose waarin ze door vier verschillende levensfasen gaan.
• Ei: een vlinder begint haar leven als ei, vaak op een blad gelegd.
• Larve: de larve (rups) komt uit het ei en eet bijna onafgebroken bladeren van bloemen. De rups vervelt heel vaak terwijl ze groeit. De rups zal enkele duizenden keren groter zijn dan het ei voordat ze verpopt.
• Pop: de rups verandert in een pop (chrysalis); dit is een rustfase.
• Volwassenheid: een prachtige, vliegende, volwassen vlinder verrijst uit de pop. Deze volwassen vlinder zal doorgaan met het in stand houden van de cirkel.

Dieet

Rupsen vullen hun tijd voornamelijk met het eten van bladeren met hun sterke kaken. De eerste maaltijd van een rups bestaat echter uit de eigen eierschaal. Slechts weinig rupsen zijn vleeseters; de larven van de vleesetende Harvester vlinder eet harige bladluizen.
Vlinders en motten kunnen alleen vloeistoffen drinken door een buisachtige proboscis. Dat is een lange, flexibele "tong." Deze proboscis rolt uit om te kunnen eten en rolt daarna weer op als een spiraal. De meeste vlinders leven van bloemenhoning. Sommige vlinders drinken het sap van rottend fruit en heel zeldzame soorten eten rottend vlees van dieren of drinken van hun bloed (de Harvester vlinder prikt door de huid van bladluizen met zijn scherpe ‘tong’ en drinkt het lichaam leeg). 

Wonen

Vlinders komen overal ter wereld voor in alle soorten en maten, in allerlei klimaten:

 

* warm en koud

* droog en vochtig

* op zeeniveau en hoog in de bergen.

 De meeste vlindersoorten vinden we echter in de tropische gebieden, vooral in de tropische regenwouden.
Veel vlinders verhuizen om milieu invloeden te ontlopen (zoals koud weer).Vlinder migratie is een raadsel voor geleerden.Veel vlinders reizen relatief korte afstanden, maar een klein aantal reist werkelijk duizenden kilometers.

 Classificatie


Vlinders en motten behoren tot de orde van de Lepidoptera.Lepidos is Grieks en betekent "schubben" en ptera wat betekent "vleugel".Deze schubvormige vleugels zijn anders dan de vleugels van alle andere insecten. Lepidoptera is een bijzonder grote groep; er zijn meer soorten vlinders en motten dan van welk ander soort insect dan ook, uitgezonderd kevers. Naar schatting zijn er tenminste 150.000 verschillende soorten vlinders en motten (het kunnen er nog véél meer zijn). Er zijn ongeveer 28.000 vlinder soorten ter wereld, de rest zijn motten.

Levenscyclus van een vlinder

Deze tekening spreekt voor zich......

 Van eitje tot vlinder:

Vlinders hebben een volledige metamorfose. Ze veranderen in hun leven drie keer. De vlinder legt eitjes. Uit het eitje komt de rups. Het enige wat de rups doet is eten: hij eet letterlijk totdat hij uit zijn velletje knapt. De huid kan namelijk niet uitgerekt worden. Daarom vervelt de rups vier tot vijf keer in zijn leven. Bij de laatste vervelling verandert hij in een pop.En daaruit komt de vlinder te voorschijn: dan is het diertje volwassen.

 Eitje:

Een heel klein begin.De eitjes van de vlinders zien er allemaal anders uit. Sommige zijn rond, andere langwerpig, sommige hebben maar één kleur, andere hebben strepen of stippeltjes. Maar dat kun je alleen zien met een vergrootglas. Ze zijn namelijk heel klein: soms maar een halve millimeter. De grootste vlindereitjes zijn zo’n2 mm. De eitjes van verschillende soorten vlinders zien er ook verschillend uit.

Vlinders hebben een volledige metamorfose.Dat betekent dat jonge dieren en volwassen dieren er totaal verschillend uit zien. Het verschil tussen rupsen en vlinders is enorm, niet alleen in hoe ze eruit zien, maar ook in wat ze doen.De vlinder legt de eitjes precies op de planten die de rupsen straks kunnen eten: de waardplant. Dat is heel belangrijk, want veel rupsen zijn kieskeurige eters en willen vaak maar één soort plant eten!

De rupsen van de kleine vos en de atalanta lusten alleen maar brandnetels, die van het oranjetipje eten pinksterbloem of look zonder look. Sommige vlinders, zoals de atalanta, leggen maar één eitje op een blad. Andere, zoals de kleine vos, leggen ze in groepjes bij elkaar. Dit worden eipakketjes genoemd.

 Rups:

 De rups heeft altijd honger.De rups is de ‘eet-en-groei-vorm’ van de vlinder. Daarom heeft hij een grote mond en sterke kaken. Rupsen eten heel veel en groeien meestal hard. Zij hebben geen botten. Hun ‘vel’ geeft hun de nodige stevigheid. Het bestaat uit chitineplaten, die aan elkaar vastzitten.Zo blijven ze in vorm en drogen niet uit.Maar die chitineplaten kunnen niet uitrekken of meegroeien.Daardoor past de rups er na verloop van tijd niet meer in.Hij barst letterlijk uit z’ n vel. Gelukkig heeft hij aan de binnenkant al een nieuw huidje gemaakt en kan het oude worden afgestroopt. Rupsen vervellen vier tot vijf keer, daarna zijn ze volgroeid. Dan vervellen ze nog een keer, waarbij de pop te voorschijn komt. Dat heet verpoppen.

Voor het zover is, stopt de rups met eten en zoekt een speciaal plekje op.Sommige gaan aan een tak of een blad hangen, zoals de kleine vos. Andere liggen gewoon op de grond. Sommige rupsen van nachtvlinders kruipen zelfs in de grond om zich te verpoppen. Een aantal soorten spint zich in een cocon in en verpopt zich daarbinnen. Dat kunnen zij doordat ze een spinklier hebben. De zijderups is een van de soorten die zich in een cocon verpopt.Deze rups is bekend vanwege z’n sterke draad. De stof die daarvan wordt gemaakt is heel zacht.

 Pop:

 Dit is eigenlijk de grootste verandering in de hele levenscyclus. De pop lijkt te slapen. Hij eet niet, hij kan niet lopen en aan de buitenkant verandert er niets. Binnenin gebeurt echter van alles! De rups verandert immers in een vlinder. Hoe dit precies gaat is nog steeds niet helemaal duidelijk. Maar ook aan de buitenkant kun je zien dat hij leeft en wakker is.

Veel poppen kunnen hun achterlijf bewegen of zelfs een ratelend geluid maken. Dit doen ze als ze bedreigd worden.Vlinder wordt zichtbaar.Enkele dagen voor de vlinder uitkomt, wordt de pophuid doorzichtig. De vleugelkleuren van de vlinder zijn dan al zichtbaar.Tot slot barst de pop open en komt de vlinder eruit gekropen.Zijn vleugels zijn nog opgevouwen en vochtig en hij ziet er erg kreukelig uit.Met veel moeite kruipt hij langs een takje of grassprietje omhoog en gaat daar hangen.Hij moet een soort bloed in de vleugeladeren persen, waardoor deze zich strekken en daarna wacht hij tot ze droog zijn.

Pas dan kan hij wegvliegen.

 Vlinder:

De vlinder is de volwassen vorm.Alleen als vlinder kan hij zich voortplanten: paren en eitjes leggen waaruit weer nieuwe rupsjes komen. Er zijn net als bij de meeste dieren mannetjes en vrouwtjes. Bij sommige soorten kun je het verschil makkelijk zien, omdat ze een iets andere tekening op de vleugels hebben. Bij het icarusblauwtje is het vrouwtje meestal bruin en het mannetje blauw. Bij andere is dat moeilijker.

Dagpauwoogmannetjes en -vrouwtjes zien er bijvoorbeeld hetzelfde uit.Meestal is het vrouwtje groter dan het mannetje, maar de verschillen zijn soms heel klein. De vlinders herkennen elkaar aan hun kleur en aan hun geur. Als een mannetje en een vrouwtje gepaard hebben gaat het vrouwtje op zoek naar een geschikte plant om de eitjes op af te zetten.

 Zo begint het weer van voren af aan............

Maak jouw eigen website met JouwWeb